EATON E52-serie inductieve naderingssensoren

Hoe worden inductieve nabijheidssensoren van de Eaton E52-serie geïnstalleerd?

• Kies een geschikte montageplaats voor de sensor, die dicht bij het doelobject of -materiaal moet zijn.
• Zorg ervoor dat het montageoppervlak brandschoon is en vrij van onzuiverheden of vuil dat de werking van de sensor kan beïnvloeden.
• Installeer indien nodig een montagebeugel of sensorhouder om de sensor op zijn plaats te houden.
• Bevestig de bedrading aan het apparaat in overeenstemming met het bedradingsschema dat bij de sensor is geleverd.
• Controleer de functionaliteit van de sensor door deze te testen.
• Wijzig indien nodig de gevoeligheid en het detectiebereik van de sensor.
• Om te voorkomen dat vocht of stof de sensor binnendringt, moet u ervoor zorgen dat de sensor goed is afgedicht en losse draden of verbindingen vastzetten.

Hoe de functionaliteit van Eaton E52-serie inductieve naderingssensoren verifiëren?

Een manier om de functionaliteit van een inductieve naderingssensor te controleren, is door een metalen voorwerp binnen het detectiebereik te plaatsen en te kijken of de uitvoerstatus dienovereenkomstig verandert. Een andere methode is het meten van de uitgangsspanning of -stroom van de sensor met behulp van een multimeter.

Hoe bepaal ik het juiste sensormodel voor mijn toepassing?

Het juiste model van de sensor is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het vereiste detectiebereik, het type metalen object dat moet worden gedetecteerd, de gebruiksomgeving en de gewenste montagemethode.